Wij beschouwen ICNIRP als ondeugdelijk
Wat is en wie zijn ICNIRP?
ICNIRP is een particuliere Duitse vereniging die bestaat uit een Commissie van ten hoogste 14 leden met een wetenschappelijke achtergrond, van wie de meeste zeer nauw verbonden zijn met de industrie hebben. *1, blz 98 De bestuursleden zijn al lange tijd werkzaam binnen de telecomindustrie (rechtstreeks of als adviseur). Eén voorbeeld hiervan is Martin Röösli.
Martin Röösli, uit Zwitserland, werkt wat betreft zijn hoofdbaan als professor Milieu-epidemiologie aan het Zwitserse Instituut voor Tropische Ziekten en Volksgezondheid te Basel. Dit instituut heeft veel zakelijke klanten, waaronder Swisscom, de grootste telecomonderneming in Zwitserland. In het jaarverslag over 2019 onthult het instituut dat 78,6% van het totale budget van ongeveer 90 miljoen Zwitserse frank 'concurrentiegericht verworven' was. *1, blz 98 Martin Röösli is tevens lid van de Zweedse Autoriteit voor Bescherming tegen Straling *1, blz 96 en verricht onbetaald werk voor het COSMOS-onderzoek, dat aanzienlijke financiële ondersteuning van telecomondernemingen ontving. *1, blz 98 Bovendien is Martin Röösli nog bestuurslid van de Zwitserse organisatie FSM ('Stichting Onderzoek Elektriciteit en Mobiele Communicatie'), die gefinancierd wordt door telecomondernemingen en gelden ontvangt van Swissgrid en Swisscom. *1, blz 98 Veel door Röösli geselecteerde of uitgevoerde studies zijn rechtstreeks gefinancierd door de Stichting Onderzoek Elektriciteit en Mobiele Communicatie. *1, blz 98
Bij dit alles beschikt Röösli niet over de nodige medische, biologische of natuurkundige deskundigheid om de gezondheidseffecten van de straling van mobiele telefonie te beoordelen. In een expert-opinie *2 van Lennart Hardell (professor Oncologie aan de Universiteit van Örebro in Zweden) die was verstuurd aan de Zwitserse Federale Raad, staat als duidelijke conclusie dat de Federale Raad en de federale bureaus die verantwoordelijk zijn voor telecomstraling volledig verkeerd zijn geadviseerd door de foutieve informatie en foutieve beoordelingen van professor Röösli, met fatale gevolgen. *1, blz 98
Met name de verkiezingsprocedure van nieuwe ICNIRP-leden moet ter discussie worden gesteld. Het is een gesloten verkiezingsprocedure. Deze houdt in dat om de vier jaar nieuwe leden voor de Commissie worden gekozen op voordracht van de zittende leden en het dagelijks bestuur van de Internationale Vereniging voor Bescherming tegen straling IRPA (International Radiation Protection Association). Een nadere blik op de kwalificaties van de in totaal 13 leden geeft duidelijk te zien dat slechts enkele van hen deskundigheid inzake RF-EMV hebben en een professioneel oordeel over het onderwerp kunnen geven.
De richtlijnen van ICNIRP
De aanbevelingen van ICNIRP van 1998 werden overgenomen door de EU in haar Raadsaanbeveling van 1999. Deze aanbevelingen van ICNIRP zijn niet alomvattend genoeg en zijn gebaseerd op slechts een paar geselecteerde studies die voldoen aan bepaalde vooraf door ICNIRP omschreven richtlijnen, waardoor een groot aantal studies die schadelijke effecten van RF-EMV aantonen buiten beschouwing worden gelaten. De richtlijnen van ICNIRP zijn ondeugdelijk omdat:
– bioactieve factoren niet worden meegenomen in de beoordelingen;
– de onderlinge werking tussen frequenties niet wordt geëvalueerd;
– de totale blootstelling van bij elkaar opgetelde velden niet wordt geëvalueerd;
– de cumulatieve effecten niet worden geëvalueerd;
– opwarming van weefsel als enige factor wordt geaccepteerd.
Als deze factoren niet worden meegerekend, dan zullen de richtlijnen voor de limieten van blootstelling aan RF-EMV onjuist zijn en te hoog worden gesteld en ruimte geven aan de industrie, die zeer hoge frequenties wil kunnen gebruiken voor de ontwikkeling van haar industriële produkten.
En dat is precies het geval. Over de hele wereld zijn de richtlijnen van ICNIRP de feitelijke standaarden voor veilige blootstelling aan RF en EMV's. Het enige probleem is dat ze niet veilig zijn.
Deskundigen zoals David Carpenter, professor in de milieugeneeskunde aan de Universiteit van Albany, New York, waarschuwde de Wereldgezondheidsorganisatie WHO dat ICNIRP studies negeerde. Milieuwetenschapper professor Neil Cherry was bijzonder uitgesproken. Hij had van de Nieuw-Zeelandse regering de opdracht gekregen om de richtlijn van ICNIRP te evalueren voordat die werd ingevoerd. Voor dat doel schreef hij in 1999 de 'Kritiek op de richtlijn van ICNIRP' (ICNIRP Guideline Critique), die tot op heden wordt genegeerd maar onbetwist blijft. Zijn conclusie: 'De richtlijn van ICNIRP is ondeugdelijk en is strijdig met de wet. Ze bevat een patroon van vertekening, weglatingen en doelbewuste verdraaiingen.' (https://waveguard.com/strahlenschutzgrenzwerte/).
Wat de ICNIRP-richtlijnen NIET zijn
Op een internationale EMV-conferentie in Londen (2008) zei professor Paolo Vecchia, die van 2004 tot 2012 voorzitter van ICNIRP was, inzake de richtlijnen voor blootstelling 'wat ze niet zijn': 'Het zijn geen verplichte voorschriften voor veiligheid', 'ze zijn niet ''het laatste woord'' over dit onderwerp' en 'het zijn geen vestingmuren voor de industrie of anderen'.
Het Europese Economische en Sociale Comité EESC publiceerde het Opiniestuk getiteld EU-gereedschap voor veilige uitrol van 5G. Punt 4.10 stelt:
'Echter, het EESC merkt op dat ICNIRP niet door de gehele gemeenschap wordt erkend, waarbij sommige wetenschappers veel striktere blootstellingslimieten voor de bevolking volgens het ALARA-principe bepleiten. Onder de oplossingen die zouden kunnen worden voorgesteld ter aanvulling van de communicatie-infrastructuur van 5G, valt het gebruik van vaste dataverbindingen via bestaande niet-radiotechnieken (ethernetkabels, glasvezel, enz.) in situaties waar het gebruik stationair is (bijv. geldautomaten, kassasystemen, industriële robots, op afstand bediende operatierobots, enz.) en daar waar gebruikers van grote dataoverdracht opereren (aanbieders van digitale diensten, bedrijven/ondernemingen, enz.); verder bij IoT (Internet of Things, internet-der-dingen) zoals aanwezig op vaste, niet-mobiele locaties (Slimme Huis, Slimme Stad, sensoren op nutsvoorzieningen in de openbare ruimte, enz.)'
ICNIRP's limietvoorstel uit 2020
ICNIRP 2020 heeft de telecom-vriendelijke aanbevelingen voor limieten uit 1998 herzien om legitimiteit te geven voor de blootstelling aan radiostraling die met 5G zal toenemen *3. Wij zijn tegen de wijzigingen omdat:
– ICNIRP vasthoudt aan alleen het thermische dogma;
– biologische werkingsmechanismen worden ontkend;
– gehooreffect wordt buitengesloten (lijst van Verschillen);
– de vermelding 'er is een hogere SAR nodig om deze temperatuurstijging te krijgen bij kinderen door hun veel doelmatiger warmtespreiding' onaanvaardbaar is, gezien de inspanningen van de EU om kinderen meer te beschermen (ICNIRP 2020, blz. 488);
– het invoeren van Type 1- en Type 2-weefsel met toegestane temperatuurstijgingen van 5oC en 2oC onaanvaardbaar is voor ons (ICNIRP 2020, blz. 489);
– de wetenschappelijke grond van de nieuwe richtlijnen onduidelijk is, aangezien ICNIRP's evaluatie van de wetenschappelijke rapporten niet is gepubliceerd. Er zijn alleen algemene verklaringen openbaar gemaakt. Hierop bestaat een uitzondering betreffende het rapport van het National Toxicology Program (NTP) over het onderzoek naar de straling van mobiele telefoons. Een gedetailleerd commentaar van ICNIRP is beschikbaar. ICNIRP aanvaardt in dit commentaar de bevinding van dit onderzoek niet, hoewel de intercollegiale toetsing buitengewoon uitgebreid was. Het standpunt van ICNIRP's wordt niet algemeen ondersteund of gedeeld door het NTP;
– ICNIRP geen enkele reactie heeft gegeven op ontvangen commentaren. De commentaren staan genoteerd op de website, de reactie blijft een geheim.
Dr. Mutter zegt (2020): 'Als je ziek wordt, maar het komt niet door te sterke opwarming, dan heeft het niets van doen met de straling van mobiele telefonie. Schade ondervonden beneden de ICNIRP-limiet is bij de wet uitgesloten; dus als iemand schade ondervindt, dan zijn juridische stappen uitgesloten.' *Mutter, blz 61
Omdat de huidige, extreem hoge limieten in het bereik boven 10 GHz niet volstaan voor 5G, heeft ICNIRP haar aanbevelingen herzien. *4 Buchner&Krout, blz 124
Aangezien ICNIRP alleen met gemiddelde limietwaarden rekent, is het belangrijk om te weten dat een en ander bij 5G op een andere manier werkt. In veel gevallen wordt bij 5G het signaal niet meer zoals voorheen wijd rondom de zendmast uitgestraald, maar scherp op de gebruiker gericht. Bundels van hoge energie worden uitgezonden, die de gebruiker en al degenen treffen die zich tussen bron en doel bevinden. Een ernstig probleem daarbij is dat de sterkte van de straling als een gemiddelde wordt berekend. Vanuit biologisch oogpunt echter zijn de piekwaarden het meest belangrijk. Aangezien 5G intense straling gebruikt om in zeer korte tijd informatie over te brengen, betekent het gemiddelde dat de biologische effecten sterk worden onderschat. *Buchner&Krout, blz 124-131
Een voorbeeld: steek je hand 50 seconden lang in water dat op 20oC wordt gehouden, en dan 10 seconden in heet water van 100oC. We kunnen nu beweren dat de gemiddelde temperatuur in de gemeten 60 seconden 33,33oC was, wat een goed te verdragen temperatuur is. Het gedeelte van de huid dat 10 seconden in water van 100 graden stak zal beslist verbrand zijn, en toch kunnen we zeggen: 'Dat was maar een kleine piek van 10 seconden.'
Bij de voor 5G geplande frequentie van 26 GHz, is de diepte van binnendringen in menselijk weefsel slechts ongeveer 1,5 mm *Buchner&Krout, blz 80, hfdst "Was ist bei 5G anders?", waarmee een plaatselijke temperatuurstijging van 2,51oC wordt geassocieerd *Buchner&Krout, blz 125, vervolgens na 3 minuten een stijging van 4,14oC, en na 6 minuten zou er een opwarming van de ogen zijn met een stijging van minstens 5,7oC.
Letsel aan de ogen en vertroebeling van de lens zouden het gevolg kunnen zijn, evenals de ontwikkeling van huidkanker. *Buchner&Krout, blz 125
In een onderzoeksprogramma van het Amerikaanse Departement van Welzijn en Volksgezondheid werden 3.080 muizen en ratten hun leven lang blootgesteld aan verschillende niveaus van straling van mobiele telefoons. Hieruit bleek duidelijk en statistisch significant dat mannetjesratten meer tumoren in het hart (nl. schwannoma's) en de hersenen (glioma's) ontwikkelden dan de controlegroep.
ICNIRP reageerde op dit onderzoek met de bewering dat het niet naar behoren was uitgevoerd; dat er daarom geen conclusies uit konden worden getrokken. *Buchner&Krout, blz 134 Zelfs professor James C. Lin van de Universiteit van Illinois te Chicago, die zelf 12 jaar lang lid was geweest van ICNIRP, sprak dit tegen. Hij noemde het onderzoek een duidelijk bewijs van het kankerverwekkend effect van de straling van mobiele telefonie. Professor Lin had dit gepubliceerd in een vaktijdschrift van de industrie en snoerde ICNIRP aldus de mond. Momenteel wordt het NTP-onderzoek, samen met het Ramazzini-onderzoek, beschouwd als overtuigend bewijs van de kankerverwekkende effecten van radiostraling. *Buchner&Krout, blz 135 Dit is een voorbeeld van de onbetrouwbaarheid van ICNIRP bij de beoordeling van studies, waarbij alleen die studies worden gekozen die met hun mening overeenstemmen.
ICNIRP weerlegt onderzoeken die ze voor het vaststellen van de limieten niet zullen gebruiken door twijfel te zaaien over de geldigheid van deze onderzoeken. Als voorbeeld: ICNIRP heeft een beoordeling gegeven van een onderzoek waarbij de conclusie naar beweerd werd 'onduidelijk' was en de bewezen mutagene effecten van EMV's werden betwijfeld.
In het geval van cellen van zacht weefsel zoals van klieren, bindweefsel, enz., kunnen de overerfbare schadelijke effecten van radiostraling zeer duidelijk worden waargenomen; dat is echter juist niet zo bij spiercellen. Maar de voormalige wetenschappelijke adviesgroep SCENIHR van de Europese Commissie, waar verscheidene ICNIRP-leden aan deelnamen, voegde gewoon studies over spiercellen, waarbij geen effect wordt gevonden, samen met studies over cellen van zachte weefsels en beweerde dat de wetenschappelijke situatie onduidelijk was omdat de onderzoeken elkaar tegenspraken. *Buchner&Krout, blz 135
Dit is een ernstig onbekwame manier van omgaan met wetenschappelijke onderzoeken; het hierboven genoemde 'celonderzoek' dan wel de bevindingen ervan werden overduidelijk onnauwkeurig geïnterpreteerd en uiteindelijk als 'onduidelijk' bestempeld. Onderzoeken met 'onduidelijke' bevindingen werden niet gebruikt bij de beoordeling van EMV's en stellen de mobiele-telecomondernemingen in staat aan hun limieten vasthouden.
Zoals hierboven duidelijk aangetoond, is de particuliere vereniging ICNIRP enkel op zich niet in een positie om veilige limietwaarden voor het milieu en de bevolking te bepalen en aan te bevelen.
1 Michèle Rivasi & Klaus Buchner, 2021, Wirkungen des Mobil- und Kommunikationsfunks, Eine Schriftreihe der Kompetenzinitiative zum Schutz von Mensch, Umwelt und Demokratie e.V.
3 Dr. med. Joachim Mutter in his book "5G, Die geheime Gefahr", 2020 page 60
4 Prof. Dr. Klaus Buchner & Dr. med. Monika Krout, 5G Wahnsinn, 2021